Onafhankelijkheid en Curaçao
DRAFT 2.0
2 juni 2022
Op een avond in het weekend belde een journalist om een interview over onafhankelijkheid. Ik hou van mijn werk maar dat ging mij te ver. Hij heeft mij maandag niet meer gebeld dus vandaar mijn schrijven. Onafhankelijkheid is ook een ander zeer emotioneel onderwerp.
Onafhankelijkheid is het volledig soeverein kunnen heersen door een land of staat over het eigen grondgebied, zelfstandig kunnen beslissen over het binnenlands en buitenlands beleid en niet worden bestuurd door een ander land. Onafhankelijkheid is na de Tweede Wereldoorlog verweven met dekolonisatie. De Verenigde Naties werd opgericht (in oktober 1945) en één van de doelstellingen was dekolonisatie van volkeren (omdat kolonies vaak de inzet zijn van oorlogen). De VN was de nieuwe internationale orde. Het gaat om het zelfbeschikkingsrecht van volkeren en niet van hun politieke elite. Er ontstond een hele organisatie en procedure voor landen om onafhankelijk te worden. Deze dekolonisatie verliep in drie fasen. Tussen 1946 en 1956 verkrijgen de meeste landen in Zuid- en Zuidoost-Azië en het Midden-Oosten hun onafhankelijkheid. Van 1956 tot 1965 gebeurt dit voor verschillende Afrikaanse landen. Na 1960 weten Caribische en Oceanische landen dit te bewerkstelligen. In 2012 woonde ik een conferentie bij in het kader van zestig jaar onafhankelijkheid in Jamaica. De landen waren teleurgesteld in wat ze hebben bereikt na de onafhankelijkheid en waren niet negatief over de constructie van de Nederlandse eilanden.
Maar het idee van onafhankelijkheid is van nog eerdere datm. Het idee van de natiestaat (een staat gevormd door de natie) kreeg al snel grip op Europa, in de 19e eeuw, de eeuw van het nationalisme. Er ontstond het algemeen heersende idee dat iedere nationaliteit zijn eigen staat moest vormen. Dat is dus relatief gezien niet zo lang geleden. We spreken over natiestaten wanneer een natie en een staat geografisch gezien op dezelfde plek liggen. Met andere woorden, wanneer een natie een eigen staat heeft. Er is dan politieke, etnische en culturele samenhorigheid. De staat wordt dan door een natie gebruikt om het saamhorigheidsgevoel te vergroten.
De strijd voor de onafhankelijkheid begon al eerder. De meeste bekende is de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten (1776) en die van Latijns Amerika (Venezuela 1821). Velen vergeten de eerste zwarte Republiek Haïti die in 1804 onafhankelijk werd en die de onafhankelijkheid van Latijns Amerika financierde. Voor ons is de onafhankelijk van een voormalig Rijksgenoot, Suriname van belang.
In 1954 verwierven wij als onderdeel van het dekolonisatieproces zelfbestuur in 1954, in de vorm van het Statuut. In 1993 en 2005 (ik was voorzitter van de referendum commissie) hielden wij referendums, onder toezicht van de VN en bereikten wij in 2010 een autonome status binnen het Koninkrijk em als Aruba in 1986.
Maar ons verhaal met onafhankelijkheid begint al in de achttiende eeuw. De “Golden Rock”, St. Eustatius speelde al een actieve rol tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. En Curaçao speelde een belangrijke rol in de onafhankelijkheidsoorlog in Latijns Amerika, bracht grote onafhankelijkheidsstrijders voort, als Piar en Brion en bood tijdelijk onderdak aan aan strijders als Bolivar. Maar na 1821 gaat deze vlam uit en wordt het pas weer tijden de Tweede Wereldoorlog weer aangewakkerd.
Onafhankelijkheid heeft dus te maken met het streven van de natiestaat naar soevereiniteit. De natiestaat is pas zo’n tweehonderd jaar oud.
De oorlog in de Oekraïne heeft alles te maken met soevereiniteit en onafhankelijkheid. Rusland heeft volgens de internationale orde de soevereiniteit van Oekraïne geschonden en brengt de hele orde in gevaar.
Bij ons speelt nu het idee van onafhankelijkheid weer op in discussie over het Coho, dat aanschuurt tegen de autonomie van de kleine landen binnen het Koninkrijk. Sommigen spreken van rekolonisatie.
Indien een land onafhankelijk wordt mag geen enkele ander land zich inmengen met binnenlandse aangelegenheden. De uitdaging is hoe een volk zich kan beschermen en indien nodig bevrijden van tyrannie. Zie bijvoorbeeld Syrië en Venezuela. Misschien is de latste geen goed voorbeeld.
Er zijn maar weinig landen die succesvol onafhankelijk zijn geworden. De vraag is volgens welke criteria kan men dat stellen. Zo is Singapore van een derde wereld land gestegen naar een leider van de eerste wereld, maar is de democratie achter gebleven. Barbados is nu zelfs een republiek geworden in 2021, maar heeft het een lager BBP per capita dan Curaçao. Eerdre verweesk ik naar de teleurstelling van de Caribische eilanden over de eigen onafhankelijkheid.
Vaak wordt het argument geopperd dat een onafhankelijk land tijd nodig heeft om zich als natie te ontwikkelen. Dat andere landen reeds honderden jaren onder weg zijn. Heel vaak zien wij dat een lokale elite de rol van de kolonisator opvult en de exploitatie van het volk doorgaat (Acemoglu & Robinson, 2012).
De ontwikkelingen hebben niet stil gestaan en al vanaf eind jaren vijftig begon de blokvorming. Landen zagen in dat meer dan onafhankelijkheid, het gaat om interdependentie, afspraken maken, samenwerken en zelfs integratie. Maar in landen die nog niet onafhankelijk zijn geweest blijft, bij een groepje, het idee van onafhankelijk de romantische aantrekkingskracht behouden, ondank het feit dat de pandemie en de klimaatcrisis laten zien dat kleine landen het niet zullen redden, zonder hulp.
References
Acemoglu, D., & Robinson, J. (2012). Why Nations Fail; The Origins of Power, Prosperity, and Poverty. Unites States: Crown Business.
Miguel Goede
Comments